Terwijl ze in de boom zat, had ze niet veel te doen. De klim naar boven was moeilijk geweest, een 28-jarige met haar conditie zou zo’n klim niet moeten doen. Ze was verbaasd hoe klein de boom eigenlijk was. Steeds groots in gedachten. Ze verveelde zich toen ze in de top zat, en wist niet meer waarom ze dit had gewild. Daar zat ze, met het rood van de zomer in haar rug. Ze besefte dat ze niet weg wou. Dat hier, verveling, best oké was. Ze verbleef er nog een nacht en een dag. Tot ze klaar was. Ze liet zich naar beneden glijden over de rug van de boom, aaide hem zachtjes terwijl ze dit deed. Toen ze beneden stond was ze precies niet meer dezelfde, alsof ze een stukje was vergeten in de top. Maar leven kan nu enkel alleen maar met de voeten op de grond.
Geef een reactie